[ons gereedschap]
Peilbootje
"Vroeger moesten we met waadpakken het water in"
Het lijkt wel een speelgoedbootje, maar het is serious business. Vorig jaar heeft de OMWB een op afstand bestuurbaar peilbootje aangeschaft. Bedoeld om de diepte van de waterbodem te meten.
Hoe diep is een waterplas die door afgraving of ontgronding ontstaat? In de vergunning is hiervoor de diepte vastgelegd. Dat moet worden gecontroleerd. Vroeger gebeurde dieptemetingen met de hand (met peilstokken en loodlijnen). Voor metingen op groter water gebruikte de provincie Noord-Brabant (afdeling Geodesie) een gemotoriseerde peilboot. Deze werkzaamheden zijn door de provincie overgedragen aan de OMWB. Vooral het transport van de grote boot was erg bewerkelijk. Nu is er dan het handzame, op afstand bestuurbare peilbootje dat veel gemakkelijker inzetbaar is.
Meten vanaf NAP Bart van de Loo, technisch medewerker van de afdeling TMO (Team Metingen en Onderzoek), vertelt over de verschillende toepassingen. “Op hele verschillende plekken kunnen we het bootje inzetten. Bijvoorbeeld bij ontgrondingen. Vaak gebeurt dat met zandzuigers. Door het water kun je niet zien hoe diep het is. Omdat de waterspiegel varieert door het jaar heen, meten wij ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil) hoe diep de afgraving is. Ook bij havens die uitgediept moeten worden, is met het bootje te controleren of het allemaal volgens de regels gebeurt. Een hele andere toepassing is de dieptemeting van natuurzwembaden en zwemplassen. Bijvoorbeeld de diepte bij de duikplank. Vroeger moesten we bij kleine waterplassen met waadpakken het water in, nu doen we het op afstand vanaf de waterkant met het bootje.” Sommige metingen zijn incidenteel, sommige periodiek. Dat is afhankelijk van de vergunning en situatie.
Bart vertelt ook over een camping in Midden-Brabant die op het terrein een grote waterpartij heeft aangelegd die aansloot op de beek De Mark. “De campinggasten kunnen zo vanaf de camping met een bootje de vaart op. In de vergunning was opgenomen hoe diep de plas mocht zijn. Dat gaan wij dan checken.”
Altijd met z’n tweeën Het oranje polyester bootje is zo’n anderhalve meter lang en weegt pakweg veertig kilo. “Je kunt het alleen tillen, al is het ding niet echt handzaam. Het te water laten is in je eentje best lastig. Gelukkig zijn we altijd met z’n tweeën. Iemand voor de besturing en iemand die de metingen op de laptop volgt. Het bootje beschikt voor de stroomvoorziening over een lithium accu (zowel voor de aandrijving als voor de meetapparatuur). Er zijn twee meetsystemen aan boord: een GPS-systeem voor de locatiebepaling en een zogeheten echosounder. Die stuurt vanaf de onderkant van de boot een signaal richting bodem dat vervolgens weer terugkaatst naar boven. Afhankelijk van de tijd wordt daar een diepte aan gekoppeld. Het uiteindelijke doel is om zo een dieptekaart te maken.
Op de laptop kunnen we instellen hoe we willen varen en meten. Bij een groot water gebeurt dat minder fijnmazig dan bij een kleine plas. Bart: “De besturing van het bootje is radiografisch. Met een afstandsbediening stuur je. Dat gebeurt aan de hand van een vaarplan met vaarlijnen dat we vooraf maken. Op het scherm van de laptop is het vaarplan te zien en ook de plek waar het bootje vaart en metingen verricht. Het systeem geeft aan of het bootje zich exact op de juiste plek bevindt voor de metingen.” Hoe vindt Bart het werken met het bootje? “Voor de buitenwacht lijkt het misschien of we met een bootje aan het spelen bent. Daar worden soms wel grapjes over gemaakt. Ik vind het superleuk om mee bezig te zijn. Je bent altijd buiten, op mooie plekken en het is ook zinvol werk.”