Rekening houden met beschermde soorten
Van aardbeivlinder tot dwergvleermuis, van wespendief tot oehoe; de lijst met planten en dieren die in de EU beschermd worden, telt honderden namen. Bij het plannen van bouwwerkzaamheden en het organiseren van evenementen moet daarmee rekening worden gehouden. Hoe? Drie praktijkvoorbeelden laten zien welke oplossingen mogelijk zijn voor soortenbescherming.
Marters op voormalige stortplaats
Op een voormalige vuilstortplaats in Etten-Leur wordt ‘Zonnepark Bollendonskeweg’ aangelegd. Uit onderzoek vooraf bleek dat er steenmarters leven. Daar moest iets op worden bedacht want anders kon de bouw niet doorgaan. Dat is vlot verlopen. In de ontheffing staat wat de exploitanten moesten doen om toestemming te krijgen voor de bouw. Er is voor de marters iets verderop een nieuwe leefplek aangelegd, namelijk diverse takkenrillen. Dit zijn stammen en takken die in lengterichting op elkaar zijn gestapeld (tussen een dubbele rij palen om ze bij elkaar te houden). Een prima plek waar vogels en kleine zoogdieren zich kunnen verschansen. De toegang tot de oude leefplek is stapsgewijs ongeschikt gemaakt zodat de marters op zoek gingen naar een nieuw onderkomen. Ze vonden de takkenrillen. Die hebben ze gekeurd en goed bevonden (zie filmpje). Deze monitoring wordt door de exploitanten uitgevoerd, zoals afgesproken in de ontheffing die is verleend. De OMWB bewaakt onder meer of deze monitoring ook plaatsvindt.
In bosrijk gebied zijn veel soorten in het geding Een bijzondere locatie is het AZC Gilze Prinsenbosch in Gilze en Rijen. In 1941 gebouwd door de Duitsers; een legerplaats in de bossen. Om de Engelsen, die eroverheen vlogen, te misleiden, was de basis gebouwd in de vorm van een onschuldig dorpje. Na de oorlog is de locatie door de Nederlandse landmacht in gebruik genomen. Die militaire functie is al lang weer verleden tijd. Sinds 1993 worden de panden gebruikt voor de opvang van asielzoekers. Om het ‘wooncomplex’ te upgraden is in 2021 een grondige renovatie gestart die meerdere jaren in beslag neemt. Omdat de gebouwen in een bosrijke omgeving liggen (tientallen hectaren bos met 60 woon- en kantoorgebouwen) is de vraag hoe hier om te gaan met beschermde planten- en diersoorten. Er huizen veel vleermuizen, en ook zitten er onder meer dassen, marters en de zogeheten alpenwatersalamanders, één van de kleurrijkste watersalamanders die er in Nederland voorkomen. Om hier goed mee om te gaan is de renovatie opgeknipt in fasen.
Elk jaar wordt een deel van ‘het dorp’ gerenoveerd, Hiervoor worden steeds ter plekke maatregelen genomen die nodig zijn vanwege de soortenbescherming. De ontheffing geldt steeds voor een deelgebied. Zou er gestreefd worden naar één allesomvattende ontheffing voor het hele gebied, dan zou er veel te veel tijd verloren gaan. Per locatie wordt eerst in beeld gebracht: wat leeft daar, over welke planten en dieren hebben we het? Soms gebeurt dit ook efficiënt met behulp van een quickscan. Als dat duidelijk is wordt gekeken hoe voorkomen kan worden dat individuele soorten er op achteruitgaan. Dat kan door te zorgen voor alternatieve leefplekken. Denk aan het ophangen van nestkasten, de aanleg van een poeltje, steenhopen, takkenstapels, heggen en hagen.
Draaiende windmolens zijn killers voor vogels en vleermuizen
Soortbescherming houdt ook in dat moet worden voorkomen dat (beschermde) vogels en vleermuizen zich te pletter vliegen tegen draaiende rotorbladen van windmolens. De OMWB houdt daar toezicht op. Zoals bijvoorbeeld bij het grote windmolenpark aan de A16 in West-Brabant. Om sterfte te voorkomen wordt het stand still-principe toegepast. Op gezette tijden mogen windmolens niet draaien vanwege passerende vogels (trekseizoen). Vandaar dat windmolens, ook al waait het flink, soms niet draaien. Of er geldt een draaiverbod voor de avonden (in de zomer) op tijdstippen dat beschermde vleermuizen voorbij kunnen komen. Dit staat voorgeschreven in de ontheffing.
De OMWB houdt ook toezicht op de bouw van windmolens. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met beschermde soorten die mogelijk in het gebied leven. Dat raakt allerlei onderdelen van het bouwproces. Dat kan te maken hebben met de methode van heien (geluid/trillingen), de bouwverlichting in de wintermaanden, de graafwerkzaamheden of de aan- en afvoer van grond en materieel en de inrichting van de bouwplaats.