[in gezelschap van]
Technisch adviseur Marc Arts
Binnenkort weet Baarle-Nassau hoe schoon de lucht is
Hoe schoon is de lucht die mensen in Baarle-Nassau inademen? De gemeente wil dat weten om ‘luchtbeleid’ te kunnen maken. Een half jaar lang meet de OMWB de luchtkwaliteit in Baarle-Nassau met een mobiel meetstation.
De agrarische sector in de gemeente Baarle-Nassau is dé economische drager van het buitengebied. Wat betekent dat voor de luchtkwaliteit? En ook is de gemeente benieuwd wat er vanuit België de gemeente binnenwaait aan mogelijke vervuiling. Door de ‘nulmeting’ die de OMWB uitvoert kan de gemeente bepalen welke eventuele maatregelen nodig zijn om tot schonere lucht te komen.
Enige in Nederland De OMWB zet hiervoor een mobiel meetstation in. Een uniek apparaat dat door de OMWB zelf is ontwikkeld en op initiatief van de provincie ‘gereserveerd’ kan worden door gemeenten. In totaal zijn er nu twee in gebruik. Rosmalen en Etten-Leur hadden de primeur. Daar zijn ze het afgelopen halfjaar voor het eerst ingezet. Komend halfjaar gebeurt dat in Baarle-Nassau en Zeeland. De provincie heeft de regie. Zij bepalen aan de hand van aanvragen door gemeenten en burgergroepen waar de stations komen te staan. Inmiddels is er een lijst met 59 locaties.
Mobiele en vaste meetstations De twee mobiele meetstations zijn een aanvulling op de tien vaste meetstations die de OMWB beheert. Die staan in de woonkernen Moerdijk, Klundert, Zevenbergen en Strijensas rondom industrieterrein Moerdijk, in de woonkern Bergen op Zoom ten oosten van industrieterrein Theodorushaven en in de woonkern Ossendrecht ten noordoosten van industriegebied Antwerpen (aan de Belgische grens). Al deze stations leveren gegevens aan het landelijke luchtmeetnet van het RIVM. Hier is continu te zien hoe het met de luchtverontreiniging in ons land is gesteld.
Duidelijkheid Het meetstation in Baarle-Nassau staat ter hoogte van de hoek Loveren/Goorweg. De gemeente heeft zelf de luchtmeting aangevraagd. Om twee redenen. De gemeente wil beter zicht krijgen op het effect van de veehouderijen op de luchtkwaliteit. En ook om te zien wat er vanuit België mogelijk aan vervuilende stoffen binnenwaait. Wethouder Janneke van de Laak: “De intensieve landbouw is hier in de regio behoorlijk groot. Ook over de grens. Regelmatig is er sprake van stank. Een deel van de bevolking maakt zich zorgen over de luchtkwaliteit. Het roept veel emoties op. Het meetstation meet geen geur, maar wel uitstoot van diverse stoffen. Wat zit er in de lucht? Niet alleen van de agrarische industrie, maar ook stoffen die mogelijk vanuit het haven- en industrieterrein van Antwerpen deze kant op komen. Tot nu toe is dat vooral een papieren exercitie geweest met waardes, cirkels en modellen. Nu maken we het heel tastbaar en concreet. Dat is nooit eerder zo gebeurd. Meten is weten; het geeft duidelijkheid en daar is behoefte aan.”
Volgens Janneke spelen er veel emoties rond luchtkwaliteit en verhardt de discussie regelmatig. “De meetresultaten kunnen helderheid bieden. Voor inwoners, boeren en ook voor de gemeente. Het geeft inzicht. Misschien valt het mee en kunnen we prima verder met het huidige beleid, misschien zijn er aanpassingen nodig. Dat kunnen we straks concluderen op basis van de meetresultaten.” Ook voor de provincie kunnen de meetresultaten, volgens Janneke, inzicht bieden voor de luchtkwaliteit in agrarische gebieden.
In de lucht houden Voor de OMWB zijn dagelijks drie medewerkers full time bezig met de luchtmeetapparatuur (zie kader). Marc Arts van Team Meting en Onderzoek over de mobiele luchtmeting: “Voor een meting moet je een geschikte locatie zoeken. Het gaat ons om de gemiddelde luchtkwaliteit. Je wilt niet dat het meetapparaat pal naast een bedrijf staat dat het beeld vertroebelt. Voor de locatie is het ook belangrijk dat er stroom is. Zo’n mobiel meetstation verbruikt meer elektriciteit dan een gemiddeld huishouden. Je kunt het apparaat niet zomaar even bij een particulier in een stopcontact steken. Daarvoor moet je oplossing vinden. Ook moet er een tijdelijke vergunning worden geregeld.”
“Om tot betrouwbare meetgegevens te komen is het belangrijk om uitval tot een minimum te beperken. De meetstations zijn van binnen een soort laboratorium, een kamertje vol ingewikkelde apparaten. Hele gevoelige apparatuur waarbij zich gemakkelijk technische problemen kunnen voordoen. Dat moeten we continu monitoren. Onderhoud en reparatie vraagt veel aandacht. Ook moet de apparatuur regelmatig gekalibreerd worden.”
Meteo-gegevens op de voet volgen De metingen van de OMWB sluiten aan bij de landelijke normen die gelden voor luchtkwaliteit. Marc: “Per locatie stellen we vast hoeveel verontreinigende stoffen er gemiddeld in de lucht zit. Concreet meten we elk uur het gemiddelde van fijnstof, stikstofdioxide (NO2) en vluchtige organische stof (benzeen, tolueen en xyleen). Ook meten we ammoniak in de lucht. Dat hebben we recent toegevoegd. We zijn benieuwd wat dat in Baarle-Nassau oplevert.” Marc vertelt dat tijdens de meetperiode de meteo-gegevens nauwkeurig in de gaten worden gehouden en dan vooral de windrichting. “In Nederland hebben we hoofdzakelijk zuidwestelijke wind. Overheerst in de meetperiode bijvoorbeeld noordoostelijke wind, dan voldoet de meting niet aan de normen die we landelijk hanteren. Voor vergelijking met andere jaren is de meting dan niet bruikbaar want dat vertekent het gemiddelde beeld.”
Marc is vanaf het begin nauw betrokken bij de ontwikkeling van de mobiele meetstations. Hij zegt dat andere provincies geïnteresseerd zijn. De eerste meetronde leverde meteen een duidelijk resultaat op. “In Etten Leur is een benzeen-piek waargenomen. De gemeente heeft ons de opdracht gegeven de bron op te sporen.”