[in samenwerking]
Circulair ondernemen: zo kan het wél
Bedrijven zien steeds meer mogelijkheden om circulair en duurzaam te werk te gaan. Maar dan moet de wet- en regelgeving wél meewerken. Dat is nog niet altijd het geval, ervaren bedrijven.
Om die reden vinden Provincie en de Brabantse omgevingsdiensten elkaar steeds vaker om, linksom of rechtsom, toch bedrijven te faciliteren. San Adelaar, vergunningverlener en expert circulaire economie bij de OMWB, en Lenny Reiningh, projectleider Circulaire/Biobased Economy bij de Provincie Noord-Brabant, vertellen hoe ze dit doen en belichten drie interessante casussen.
“De bestaande wet- en regelgeving leidt niet altijd tot minder gebruik van grondstoffen, terwijl dat juist wél is wat de circulaire economie beoogt”, vertelt Lenny. “Om precies te zijn moet het gebruik van grondstoffen in 2030 teruggedrongen zijn tot vijftig procent. Het streven is om in 2050 volledig circulair te zijn en het gebruik van grote hoeveelheden primaire grondstoffen dan slechts iets uit de geschiedenisboeken is. We zien veel initiatieven van bedrijven die de mogelijkheden willen verkennen van afvalstoffen die mogelijk als secundaire grondstoffen gebruikt kunnen worden. Tegelijkertijd belemmert de bestaande wet- en regelgeving op zo’n moment de ruimte om te experimenteren, want die is er op gericht om afval af te voeren of te verwerken, laagwaardig te verwerken of te verbranden. Dat staat dus haaks op de ambitie om te hergebruiken.”
In de praktijk
“We zijn daarom op zoek gegaan naar casussen die enigszins ‘schuren’ met de wet- en regelgeving”, vertelt San. Situaties die geholpen zijn met snelle inzet in plaats van langere aanvraagprocedures en bij uitzondering, met bestuurlijke rugdekking voor de diensten van de gedeputeerden bijvoorbeeld, toch doorgang kunnen vinden.
1. Lignine als nieuwe stof voor wegdek
Een proefvlak op een weg met een funderingslaag van lignine (houtstof die vrijkomt bij papierproductie) dat wordt gemengd met grond. In Den Bosch wordt op een stuk weg geëxperimenteerd met een funderingslaag van lignine. Na verloop van tijd moet duidelijk zijn of het mengsel van lignine en grond een volwaardige vervanging vormt voor het gangbare puingranulaat. Formeel gezien is lignine een afvalstof die volgens de wet niet in de bodem terecht mag komen maar in samenspraak met de Provincie is er een stortontheffing afgegeven zodat er nagegaan kan worden of lignine een verantwoord en duurzaam alternatief is. Vanwege het natuurlijke karakter van deze stof zijn de risico’s voor de bodemkwaliteit nihil.”
2. Sabic experimenteert met afvalstoffen in onderzoekscentrum
Kunststofproducent Sabic in Bergen op Zoom beschikt over een eigen onderzoekscentrum waar ze met het oog op circulaire economie onderzoek doen naar productverbetering en alternatieve grondstoffen. Omdat ze geen vergunning hebben voor het accepteren van afvalstoffen en de lopende aanvraag om revisievergunning nog enige tijd in beslag neemt, hebben ze daarop vooruitlopend toestemming gevraagd of ze alvast, naast reguliere grondstoffen, ook met afvalstoffen proeven mogen doen. Afgezet tegen de mogelijke risico’s wogen de kansen van een dergelijk traject op het gebied van circulaire economie zwaarder. Dit weloverwogen advies hebben we toen ook aan gedeputeerden Elies Lemkes en Anne-Marie Spierings gegeven, waarna de toestemming voor Sabic definitief was.
3. Afgedankte koelkasten worden nieuwe kunststof bij Coolrec
Kunststofverwerker Coolrec in Waalwijk verwerkt onderdelen van afgedankte koelkasten tot nieuwe stromen kunststof, in de vorm van ‘flakes’, dat is de vorm van een bepaalde kwaliteitsstandaard voor te hergebruiken kunststof. Die stromen worden naar het binnen- en buitenland afgezet voor hergebruik. IL&T is daar eerder begonnen met een handhavingszaak omdat ze van mening waren dat er bij deze stromen sprake was van afvalstromen, terwijl ze niet als zodanig werden afgevoerd. Verschillende onderzoeken en processen hebben er vervolgens toe geleid dat de stromen de ‘einde-afval-status’ hadden bereikt en dus van de vereiste kwaliteit waren om opnieuw in het productieproces gebruikt te worden. Nader onderzoek, in samenwerking met het RIVM bevestigde dat. Bijvoorbeeld weekmakers en brandvertragers, voorbeelden van ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen, red.) die van oorsprong in de bestanddelen van de koelkasten zaten, zijn door de opwerking helemaal verdwenen en vormen dus geen risico meer in de nieuwe toepassing van bijvoorbeeld speelgoed. Dat is vrij uniek. Meestal is er sprake van ‘downcycling’, reststromen van kunststof worden dan weliswaar verwerkt tot een nieuw product, maar vaak is dit product inferieur qua kwaliteit en toepassing in vergelijking met het oorspronkelijke product. Bij deze casus zie je dat de kwaliteit van het gebruikte kunststof wordt opgewaardeerd tot een product met nóg strengere eisen. Daar zit de winst op het gebied van kunststof binnen de circulaire economie.
Hulp voor bedrijven
“Bedrijven die op dit moment soortgelijke ambities hebben, kunnen te allen tijde bij ons aankloppen voor ondersteuning. We denken graag met hen mee”, vertelt Lenny. “Met de kanttekening dat ze qua beoogde effectiviteit wel echt de marges ontstijgen, dat is een vereiste”, voegt San toe. “We zien namelijk nog veel goedbedoelde initiatieven die weliswaar sympathiek klinken maar realistisch gezien op grotere schaal niet het verschil zullen maken.” Neemt niet weg dat het circulaire vraagstuk almaar urgenter wordt en dat een handreiking vanuit de overheid de kans van slagen kan vergroten. Gemeenten, bedrijven of andere belangstellenden die meer informatie en tips willen over het bijdragen aan circulaire economie kunnen daarvoor terecht op de bijbehorende pagina op de website van de OMWB.