[in samenwerking]
"De omgevingsdienst is onze belangrijkste partner"
De politie en OMWB bundelen steeds meer hun krachten. Die intensievere samenwerking is effectief. OMWB-boa Joost van den Hout en rechercheur Kjeld Spleet geven een inkijkje in wat goed gaat en waar nog kansen liggen om milieucriminaliteit beter te bestrijden.
Ze hebben veel gemeen, Joost en Kjeld. Beiden bovengemiddeld gedreven maar ook nuchter. Ze willen ‘doorpakken’ maar stuiten in hun slagkracht om milieucriminaliteit aan te pakken soms op de grenzen van de ambtelijke capaciteit.

Handvol collega’s
Toch blijft het uiteindelijke doel hen helder voor ogen; milieucriminaliteit terugdringen en desnoods een halt toeroepen. Joost: “Ik vertegenwoordig een wat onderbelichte tak binnen de OMWB, de repressieve handhaving. Samen met een handvol collega’s vervul ik de rol van Buitengewoon Opsporingsambtenaar. De repressieve handhaving binnen de OMWB heeft een dubbelrol. We houden toezicht én treden bestuursrechtelijk op, bijvoorbeeld via lasten onder dwangsom. Bij doelbewuste, niet-herstelbare overtredingen schakelen we snel door naar strafrecht. Daardoor zijn we voor de milieupolitie een interessante regionale partner. Wij zien bij bedrijven dingen die de politie soms mist.”
Politie
Kjeld Spleet vertegenwoordigt het opsporingsteam met het thema Milieu binnen de Dienst Regionale Recherche. “We gaan over de complexere zaken rondom milieucriminaliteit. Met behulp van interne ‘intelligence’ en inbreng van handhavingscollega’s van de basisteams hebben we een sterke positie. Maar we weten lang niet alles. Daarom hebben we korte lijnen met de OMWB en wisselen we consequent informatie uit, waar mogelijk. Sinds een paar jaar is die samenwerking nog beter bestendigd. Met de komst van de Landelijke Milieukamer zijn alle bevoegde gezagen binnen dit thema een rol toegekend. Afhankelijk van de casus zoeken we elkaar dan op. Die brede inzet is eerder regel dan uitzondering”, vertelt hij.
Zodra bij een instantie signalen binnenkomen die kunnen wijzen op milieucriminaliteit, wordt dat opgewerkt naar een dossier en kijkt men binnen de Milieukamer welke partijen voor de aanpak het meest geschikt zijn. Die staan vervolgens aan de lat om samen te werken binnen één dossier. “Eén keer in de zes weken hebben we zo’n casusoverleg binnen het Functioneel Parket”, vertelt Kjeld. “Dan zitten we onder andere aan tafel met de NVWA, de NLA, het waterschap, de IL&T en de omgevingsdienst. Die laatste zie ik wel als onze belangrijkste partner, zij hebben voor ons de meest waardevolle informatie.”
Media
Soms komen de verschillende disciplines mooi zichtbaar samen. Maar de gezamenlijke actiedagen die soms in het nieuws komen vormen slechts het zichtbare deel. Joost: “Milieupolitie en omgevingsdienst weten steeds beter van elkaar waar ze mee bezig zijn. Dat versterkt hun positie en slagkracht. Met elkaars informatie kunnen robuuste dossiers tot stand komen. Zo kan informatie van de ene partner net het verschil maken in de bewijslast om aan te tonen dat een bedrijf zich schuldig maakt aan milieucriminaliteit. Als het uiteindelijk leidt tot vervolging of invordering van vermogen, dan is het doel bereikt.”
(artikel gaat verder onder de foto)
Louche
Op dit moment hebben zowel politie als omgevingsdienst de handen vol aan zaken binnen thema’s als afval en Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) zoals Pfas. “We zijn bekend met louche inzamelaars van plastic die voor serieuze hoeveelheden plastic subsidies opstrijken maar en ondertussen afvalstromen blijven rondpompen. Daar zit een verdienmodel in dat soms ook de mogelijkheid biedt om geld wit te wassen”, zegt Kjeld. Joost vertelt hoe waardevol het is om afval- en goederenstromen van dergelijke bedrijven in beeld te krijgen. Dat kan administratief maar ook door elkaar van informatie te voorzien. “Als we via-via vernemen dat een afvalinzamelaar zijn sorteerpersoneel op vrijdag vrij geeft maar de administratie laat zien dat er op die dag wel containers met afval het terrein verlaten, dan gaan bij ons de alarmbellen af.”
Capaciteit
Toch zoeken ze naar meer grip. Kjeld: “Uiteindelijk zou ik een wekelijks casusoverleg willen waarin we nagaan waar we elkaar vinden en kunnen ondersteunen. Dan zie ik een milieu-agent uit één van de basisteams zo af en toe bij Joost aansluiten als hij een controle gaat uitvoeren bij een bedrijf.” Joost ziet aan de andere kant ook kansen in meer gezamenlijk optrekken op regionaal niveau. “Dat vraagt om meer capaciteit. Denk aan een gezamenlijke top-10 van zaken die spelen, meerdere dagen per week vanuit één locatie opereren en continu dezelfde informatiepositie. We komen van ver, maar we zijn er nog lang niet.”