[in samenwerking]
Onze rol tijdens hevige brand bij Ecco Leather in Dongen
Waar rook is, is samenwerking
Op zondag 4 mei rond 21:45 ging de pieper van Tom Osseforth. Hij draaide op dat moment klachten- en calamiteitendienst bij de OMWB. Er woedde een brand in een productiehal van Ecco Leather in Dongen; een leerlooierij die hoge kwaliteit leer vervaardigt voor luxe modemerken.
Na de melding nam Tom meteen contact op met de calamiteitencoördinator van de brandweer. De officier van dienst brandweer wenste de OMWB ter plaatse vanwege de aanwezigheid van verschillende chemicaliën. Tom sprong direct in de auto en snelde zich naar de brand.
Direct op de brand af Toen Tom om 22:15 aankwam bleek er sprake van een zeer grote brand. De brandweer was druk met het onder controle krijgen van de brandhaard. “Ik kwam ongeveer tegelijkertijd aan met de officier van dienst bevolkingszorg, die we in dergelijke situaties adviseren op het gebied van mogelijke milieuschade. We maken kenbaar welke gevaren bestaan met betrekking tot nazorg aan de omgeving.” legt Tom uit.
Samen met de brandweer en het bedrijf kijken we naar de gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn in het pand, en de gevaarzetting voor de brandweer tijdens het blussen. Daarnaast kijkt de omgevingsdienst naar aspecten waar de brandweer zich tijdens het blussen niet mee bezig houdt. Zoals: waar gaat het bluswater naar toe? Bevat het PFAS? Stroomt het in het oppervlaktewater?
GRIP-situatie
Bij grote of complexe incidenten waarbij meerdere hulpdiensten betrokken zijn treedt een Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) in werking. De situatie in Dongen betrof een GRIP 1-situatie, waarbij de hulpdiensten samenwerken in een post op de plaats van het incident: de zogenaamde Commando Plaats Incident (CoPI). Later was er kort sprake van een GRIP-2 situatie, omdat het verspreidingsgebied groter bleek dan aanvankelijk gedacht. Hierbij krijgt het team in de CoPI ondersteuning van een regionaal operationeel team dat op afstand beslissingen neemt.
Tom schetst de situatie: "De brandweer richtte een CoPI in waar functionarissen van de hulpdiensten en andere betrokken partijen die het incident coördineren samen de situatie bespreken en beslissingen maken. In dit geval de brandweer, politie, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), een communicatieadviseur, Waterschap Brabantse Delta, stichting Salvage (eerste hulp namens verzekeraars), bevolkingszorg, een medewerker van Ecco Leather en de omgevingsdienst. In de CoPI blijven we voortdurend op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen rondom het incident."

De Commandoplaats Incident (CoPI)
Gevaarlijke stoffen
De OMWB kent de situatie bij het bedrijf, weet welke activiteiten op locatie plaatsvinden en welke stoffen ze daarbij gebruiken. Helaas stond de informatie over welke stoffen en hun eigenschappen met daarbij de hoeveelheden ervan op een laptop in de brandende hal. “Gelukkig was een medewerker van Ecco aanwezig die goed op de hoogte was”, vertelt Tom. Het betrof een kleine chemieopslag, 15.000 liter olie en een aantal gasflessen net buiten de hal. In een andere loods bevonden zich machines met vloeistoffen, maar deze bleef gelukkig buiten bereik van het vuur. Rond 3:00 uur gaf de brandweer het sein brand meester en was het directe gevaar geweken.
Milieuschade voorkomen
De milieuschade bleef beperkt. Naast rook- en stankoverlast van de brand bleken de aanwezige stoffen in de loods grotendeels vervlogen door de hitte. Daarnaast kwam er een kleine hoeveelheid waterstofsulfide vrij uit de gastoevoerleiding naar de biogasinstallatie. Dat zorgde voor wat stank, maar vormt geen gevaar voor de leefomgeving.
Samen met Waterschap Brabantse Delta concludeerden we dat het bluswater niet in het nabijgelegen Wilhelminakanaal terecht kwam, maar wel in een sloot die daarom werd afgedamd en leeggezogen. De waterzuivering naast het bedrijf ving de rest van het bluswater op in een buffer.
Opruimen
Waar vroeger asbestdelen vaak voor problemen zorgden bij incidenten, blijken dat tegenwoordig vooral zonnepanelen. Daarvan lagen er een paar duizend op de loods en stukken ervan kwamen tot in de wijde omgeving terecht. Tom: "De wind neemt lichte glasscherven gemakkelijk mee. Die vonden we tot op kilometers afstand. Ze zijn lastig op te ruimen en vormen een gevaar voor mens en dier."
Door de wijde verspreiding stuurde de overheid de volgende ochtend een NL-Alert uit om te waarschuwen voor glas- en roetdeeltjes in de omgeving. Wij plaatsten ook een bericht op onze website. Het team Deskundig Inventariseren Zonnepanelen Incidenten van Salvage inventariseerde samen met de brandweer het verspreidingsgebied.
Koude fase
Na een lange nacht maakte Tom de dag erna een rapportage op en gaat de zaak voor de OMWB de koude fase in. Dit betekent dat hij deze overdraagt aan Saskia van den Bemd. Zij is de vaste toezichthouder van het bedrijf.
“De medewerking van Ecco bij de brand was vanaf het begin af aan erg goed”, vertelt Saskia. “Het bedrijf zocht contact met agrariërs, organiseerde informatieavonden en won advies in over het zorgvuldig opruimen van de omgeving. Samen met medewerkers van het waterschap pakten vrijwilligers vanuit het bedrijf en de gemeenten Gilze en Rijen het verder op om het zo zorgvuldig af te ronden."
Het is nu wachten op de uitkomsten van het (grond)wateronderzoek. Als er geen verontreiniging blijkt sluit hiermee de zaak voor de OMWB. Anders volgt aanvullend onderzoek en mogelijk sanering.