Invasieve exoten met elkaar bestrijden – een Brabants experiment

De OMWB, Provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas slaan de handen ineen. De ene invasieve exoot moet met een andere invasieve exoot onschadelijk gemaakt worden. In theorie zou het moeten werken. Een grootschalig experiment dat, als het goed uitpakt, nog wel eens hoge ogen kan gooien.

Gaan boeren, tuinders, landeigenaren en waterschappen straks een leefomgeving vrij van het hardnekkigste onkruid tegemoet? De problematiek rondom knolcyperus is inmiddels bekend. Het plantje kan de groei belemmeren van teeltsoorten en zo een serieuze bedreiging vormen voor opbrengsten van agrariërs. De woekerplant, waarvan de herkomst vermoedelijk in Noord-Afrika ligt, belemmert in Nederland de groei van andere soorten. Een onkruid waar niets tegen opgewassen lijkt. Behalve misschien een andere venijnige woekersoort die watergangen al sinds 2009 onveilig maakt in Nederland; de waternavel.

Eiwitten Piet Heesters, toezichthouder van provinciale pachtgronden bij de OMWB, is voorzichtig optimistisch. “De waternavel is rijk aan eiwitten. Dat gegeven zette me aan het denken. Als we een met knolcyperus besmet gedeelte nu eens afgraven en opmengen met de invasieve exoot Grote waternavel, een soort die sowieso geen overlevingskansen heeft buiten het water. Ik heb het idee geopperd bij het waterschap Aa en Maas en we waren het er al gauw over eens: ‘We gaan het gewoon doen. De ene invasieve exoot met de andere bestrijden.’” (tekst gaat verder onder de foto)

Bart Vos, gebiedsbeheerder bij Waterschap Aa en Maas.


"In de poldersloten in ons werkgebied blijft waternavel terugkeren."


Korte lijnen Bart Vos van Waterschap Aa en Maas had altijd al korte lijnen met Piet. “In de poldersloten in ons werkgebied blijft waternavel terugkeren. Het verwijderen van de plant, die watergangen verstopt en als een mat op het water ander leven in en op het water onmogelijk maakt, maakt inmiddels standaard deel uit van ons onderhoud”, vertelt Bart. Voorheen lieten we het composteren, daarmee betalen we een behoorlijk tarief per ton dus dat loopt al gauw in de kosten. Tweeduizend ton per jaar is niet uitzonderlijk. En in tegenstelling tot de knolcyperus is de waternavel ‘slechts’ nog te beheersen, bestrijden is vanwege de alomtegenwoordigheid inmiddels uitgesloten. Dus we moeten er iets mee.”

Fermentatie Die partijen waternavel worden al twee jaar lang koud overgedragen aan de OMWB. Voor een tussenperiode wordt de opbrengst in een depot opgeslagen. Vanuit daar vindt het zijn weg naar een door knolcyperus besmet perceel. In Heeze-Leende om precies te zijn. De besmette akkers daar vormen de perfecte omstandigheden om de welig tierende knolcyperus op experimentele wijze een halt toe te roepen. Uitgerold over maar liefst 3400 m2, en bedekt met folie, moet er zich op grote schaal een fermentatieproces voltrekken. “In een eerder stadium hebben we de besmette grond met gras bewerkt en daarna luchtdicht met folie ingepakt. Het gebrek aan zuurstof maakt dat er dan fermentatie (een proces waarbij micro-organismen in staat zijn om de eigenschappen van een plant of product te veranderen of af te breken, red.) optreedt. Destijds zagen we na monstername dat zestig procent van de knolcyperus bestreden was maar tegelijkertijd nog veertig procent kiemkrachtig was. We waren er dus nog niet.” (tekst gaat verder onder de foto)

Optimaal De ‘taaie’ knol had grover geschut nodig. “Na berekeningen konden we een schatting doen welke hoeveelheid eiwit, in dit geval dus waternavel, er nodig zou zijn om het fermentatieproces optimaal te laten verlopen”, vertelt Piet. Daarvoor is nu in Heeze-Leende de eerste horde genomen. Het zorgvuldig met folie afgedekte veld maakt dat er geen zuurstof meer in de bodem kan komen. Daar bovenop komt nog eens een laag geotextiel, een stevig materiaal dat het folie beschermt tegen schade door wild, zoals vogels die erin pikken of reeën die eroverheen lopen.

Natuurvriendelijk De resultaten laten alleen jammer genoeg nog minstens een jaar op zich wachten. Piet: “Ik probeer me nu al een voorstelling te maken bij wat dat zou betekenen voor de bestrijding van ongewenste gewassen en exoten in het algemeen. Dat een natuurvriendelijke methode als deze resultaat boekt en daarmee giftige en intensieve omstreden bestrijdingsmethoden achter zich laat. Dan gaan niet alleen gedupeerde agrariërs maar ook besmette gebieden in de leefomgeving een duurzame en vruchtbare toekomst tegemoet.”

Piet Heesters, toezichthouder provinciale pachtgronden.


"Dat een natuurvriendelijke methode als deze resultaat boekt en daarmee giftige en intensieve omstreden bestrijdingsmethoden achter zich laat."


Meer lezen over het werk van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant?

Abonneer je op OMWB [in beeld]