[ons gereedschap]
Lichtmeters
Lichthinder krijgt steeds meer aandacht in de milieuwetgeving. Voor de OMWB betekent het dat lichtspecialist Michiel de Ruiter met regelmaat eropuit kan om de mate van verlichting te meten. Dit doen we met drie typen meetapparatuur.
Het komt steeds vaker voor dat mensen hinder ervaren van verlichting. Op tennisvelden kan de verlichting bijvoorbeeld zodanig zijn afgesteld dat omwonenden er last van hebben. Als er licht van het tennisveld ’s avonds bij omwonenden naar binnen schijnt, is de kans groot dat er normen worden overschreden. “Op zo’n moment ga ik meten wat de daadwerkelijke lichtsterkte is”, vertelt Michiel.
Gereedschap Het gereedschap dat hij in zo’n geval gebruikt bestaat uit meerdere onderdelen. “Om de lichtsterkte op de gevel van de woning vast te stellen, gebruik ik onder meer een luxmeter. Lux is de naam van de eenheid die we in zo’n geval meten. De luxmeter neemt met behulp van een sensor waar hoe sterk de verlichting is. Om exact de sterkte van de bron vast te stellen, gebruik ik in zulke gevallen ook een BronSelector. Dat is een soort kokervormige kijker die ik op een statief plaats. Aan de voorkant van de BronSelector plaats ik de luxmeter. De luxmeter vangt zo via de BronSelector ingekaderd exact op wat de verlichtingssterkte van de bron is”
Waarde Maar dan zijn we er nog niet. “De daadwerkelijke en uiteindelijke lichtsterkte laat zich vervolgens berekenen aan de hand van een som. De hoeveelheid lux die de meter aangeeft, vermenigvuldig ik met de daadwerkelijke afstand tot de lichtbron in het kwadraat. Voilà, de waarde van de lichtsterkte. Die toetsen we dan aan de grenswaarden uit de richtlijn Lichthinder.” Situatie Maar wat is dan acceptabel en welke normen gelden er in zo’n geval? Dat is weer afhankelijk van de situatie. Op sommige plekken is minder verlichting toegestaan dan op andere plekken. “Je kunt je voorstellen dat in een stedelijke omgeving waar het leven als het ware 24 uur per dag en zeven dagen per week onafgebroken doorgaat, er meer verlichting is toegestaan dan in het buitengebied. Maar ook dáár zitten weer grenzen aan”, zegt Michiel. “Felle reclameverlichting langs snelwegen vormt bijvoorbeeld naast een bron van lichthinder soms ook een bron van irritatie en gevaarlijke situaties bij automobilisten en andere weggebruikers. Weggebruikers kunnen in sommige gevallen verblind raken door het te felle licht, met alle risico’s van dien.” Luminantie Op het moment dat een reclamescherm te veel licht geeft, gaan we de zogenaamde luminantie meten. Dan meten we de helderheid van zo’n scherm. Dat doen we met de luminantiemeter, een klein apparaatje dat oogt als een handcamera en op een klein display de mate van helderheid af te lezen geeft. De leveranciers van de schermen zorgen er doorgaans overigens wel voor dat ze juist zijn afgesteld. Vaak is het zo dat ze overdag bij zonlicht ook goed zichtbaar moeten zijn en dan moet de luminantie wel hoog zijn. Naarmate het later wordt, en de lichtintensiteit afneemt, moet de weergave van de schermen minder fel zijn. Is dit niet het geval, dan ontstaan er dus gevaarlijke situaties. Ik kan me een casus herinneren waarbij de instellingen van een scherm langs een Rijksweg met behulp van een laptop op afstand aangepast moesten worden. Dat was zacht gezegd geen overbodige luxe.” Perspectief Daarnaast hebben de jaargetijden ook invloed op lichthinder. “Je merkt dat juist in de donkere dagen, dus met name de winterperiode, er veel klachten binnen komen over lichthinder. Logisch, want dan valt het eerder op. Maar tegelijkertijd vindt een lichtbron ook makkelijker zijn weg door de invloed van de jaargetijden. Een verlicht scorebord van een sportveld dat voorheen verscholen lag achter een rij bomen is door het verdwijnen van het bladerdek dan ineens zichtbaar.”

BronSelector

Luminantiemeter
