Stikstof: buiten Nederland veel minder een probleem?

Dat stikstof vooral een Nederlands probleem is omdat we zo nodig het 'beste jongetje van de klas' willen zijn, is volgens Paul Verreijt van de OMWB pure kletskoek. "Overal in Europa is er dreiging dat regio’s op slot gaan omdat de stikstofsituatie hoogst alarmerend is. Eigenlijk is mijn onderzoek één grote rode vlag voor Europa."

Paul is beleidsmedewerker bij de OMWB en namens Nederland lid van IMPEL. Dit is een EU-netwerk dat zich richt op de implementatie en handhaving van het milieurecht in de EU-lidstaten. Voor IMPEL heeft Paul afgelopen jaar een onderzoek uitgevoerd naar de ernst van de stikstofsituatie in Europa en hoe de verschillende lidstaten omgaan met de Europese Habitatrichtlijnen. Want praten over het stikstofprobleem in de EU is praten over de Habitatrichtlijnen. Hierin staan wettelijke regels om de Europese natuur te beschermen. Stikstof heeft hier direct mee te maken omdat hierdoor de biodiversiteit wordt aangetast. Om de Habitatrichtlijnen daadwerkelijk uit te voeren moet elke lidstaat eigen, nationale wetgeving maken. In Nederland is dat vertaald in de Wet natuurbescherming.

Juridisch probleem Het onderzoek van Paul is in belangrijke mate gebaseerd op een rapport van de CCE (een soort vereniging van RIVM’s in Europa, red.). "De CCE berekent de stikstofdepositie per land. De conclusie is glashelder: de gemiddelde overschrijding van de stikstofnorm (voor insiders: de ‘critical load’ van eutrofiëring) in Europa is 71%. Dat is dramatisch slecht. Daarmee is meteen duidelijk dat het niet alleen een Nederlands probleem is. Alle landen hebben een stikstofprobleem alleen is het in een paar landen, zoals in Nederland en België, ook een juridisch probleem geworden."

Volgens Paul blijven de meeste Europese regeringen in gebreke als het gaat om de bescherming van plant- en diersoorten. "Landen regelen wel van alles maar uit assessments blijkt dat de bescherming bijna overal onvoldoende is. Politici durven het niet aan om werkelijk harde maatregelen te nemen. De gevolgen zijn enorm. Electoraal pakt dat zo negatief uit dat het politiek gezien de kop kost. Liever duwen ze daarom het probleem voor zich uit waardoor het juist steeds groter wordt. Met tijdig ingrijpen voorkom je (economische) schade op de lange termijn. In Nederland- en België kan het ‘vooruit duwen’ niet langer omdat de rechter daar een stokje voor heeft gestoken.” Waar Paul meteen aan toevoegt: "Het niet hebben van een juridisch probleem betekent niet dat er daarmee geen feitelijk probleem bestaat. Dat probleem is juist enorm alleen wordt er weggekeken."

Domino-effect

In Nederland hebben milieuorganisaties als het MOB (Mobilisation for the Environment) met succes rechtszaken aangespannen tegen de staat. Ook in België is de rechter er aan te pas gekomen. Dan moeten regeringen wel. Volgens Paul is het slechts een kwestie van tijd dat dergelijke processen ook in andere EU-lidstaten worden aangespannen. "Goed voorbeeld is Ierland, dat is het volgende land dat op slot dreigt te gaan. Het is een domino-effect dat op gang komt. Steeds meer landen zullen volgen. Uit mijn onderzoek blijkt dat maatregelen in veel lidstaten verschillen en vaak onvoldoende zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de drempelwaarden voor stikstofdepositie, die zijn in diverse lidstaten uiterst tolerant terwijl uit het onderzoek van de CCE blijkt dat er sprake van zware eutrofiëring is. Hoe is dat te rijmen?"

Niet alleen drempelwaarden lopen sterk uiteen. Dat geldt ook voor het toezicht. "In Spanje bijvoorbeeld kennen ze helemaal geen stikstoftoets voor bedrijven, terwijl Noord-Spanje wel degelijk zware eutrofiëring door stikstof kent. Je kunt zeggen dat er in de volle breedte onvoldoende aandacht is voor de bescherming van de Europese natuur en daarmee biodiversiteit. Regeringen doen er veel te weinig aan. Rechtszaken zijn dan een logisch gevolg. Het is dan ook niet de vraag óf in andere landen de rechter er ook aan te pas komt, de vraag is vooral wanneer."

Agrarische bedrijven leveren grootste bijdrage aan stikstof In Europa is maar een paar landen aan te wijzen waar het stikstofprobleem niet of nauwelijks speelt. Paul noemt IJsland, Noorwegen, Zweden en Finland. "En dat komt maar door één ding: ze hebben daar nauwelijks grote veehouderijen. De landbouwsector en dan vooral de veehouderijen dragen veruit het meest bij aan de stikstofdeken boven Europa. Als je naar Zweden kijkt waar de landbouwsector minimaal is, zie je alleen in het zuidelijkste puntje een uitschieter. Dat komt goeddeels omdat stikstof daar vanuit Denemarken binnenwaait, en ook omdat veehouderijen in Zweden voornamelijk in dat zuidelijke puntje zitten. In Denemarken is de stikstofoverschrijding enorm, puur en alleen omdat de agrarische sector daar zo groot is. En dat zie je op meer plekken in Europa waar de concentratie veehouderijen groot is. Bijvoorbeeld de Povlakte in Italië, Noord-Spanje, in Duits grensgebied bij Nedersaksen en ook aan de kant van Denemarken. En natuurlijk moeten ook Nederland en België genoemd worden in dit rijtje. De correlatie tussen een sterke concentratie aan veehouderijbedrijven en overschrijdingen van de critical load van eutrofiëring is op de kaart heel duidelijk te zien."

Het doel van Pauls onderzoek is niet alleen om de ernst van de stikstofproblematiek in Europa te duiden, maar ook om lidstaten te alarmeren en ze handvatten mee te geven om er mee aan de slag te gaan. “Veel lidstaten hebben geen idee van de problemen die stikstof kan opleveren en de schade die het aanricht, zowel juridisch (zie Nederland) als feitelijk qua biodiversiteit. Met mijn onderzoek hoop ik ze wakker te schudden. Wat er vervolgens per land gebeurt, is ook afhankelijk van de wettelijke ruimte die er is. Maar het liefst wil je natuurlijk dat er in heel Europa een gelijk speelveld is, dat is waar wij met IMPEL ook voor staan. We hebben binnen de EU duidelijke afspraken gemaakt, denk aan de Habitatrichtlijnen. Dan is het natuurlijk heel gek dat iedereen er zijn eigen draai aan geeft en vooral in gebreke blijft. Als de EU de ambities van het ‘Zero Pollution Plan’ wil waarmaken dan zal er toch echt iets moeten gebeuren. Voor 2030 is het doel om 25% minder biodiversiteitverlies door luchtvervuiling te bereiken. Met de huidige stikstofsituatie kun je dat wel vergeten."

Meer lezen over het werk van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant?

Abonneer je op OMWB [in beeld]